Van Afrodisiacum tot scheurbuik; een pittig gekruid stukje geschiedenis in een nieuw keekje op de week vanuit de kruidenhoek in de Buurtkas.

Misschien nog wat onbekend maar in het hart van de Buurtkas hebben we inmiddels een flink aantal kruiden staan. Langs een slingerend, sprookjesachtig aandoend pad vind je de leukste kruidensoorten, ieder met een eigen geschiedenis en eigen geneeskrachtige werking. Aan het eind van het pad, aan de horizon, gloort de dageraad, oftewel de start van de zogenoemde Farm I See kas.

Het kruid wat het meest in het oog springt is toch wel de Lievevrouwebedstro. Onze vrijwilliger Petra wist hierover een mooi verhaal te vertellen: Vroeger wasten de vrouwen zich nauwelijks en hadden verschillende lagen, toch wel wat broeierige en riekende rokken aan. Als beelddenkers haken we nu even af als je het niet erg vindt, beter voor het denkbeeldige reukzintuig. Maargoed om alle romige aroma’ s te verbloemen werd dit kruid gebruikt om het beddengoed van de vrouwen, in strozakjes, een heerlijk geurtje te geven en de jongemannen aan te trekken. Hoe dit verder afliep, is gezien het aantal kinderen wat geboren werd, niet bepaald een goed bewaard geheim maar de naam Lievevrouwebedstro is dus goed te verklaren. Al was Viezevrouwenbedstro vermoedelijk een betere benaming geweest!

Even verderop vinden we het Bonenkruid. En om maar even in de wat broeierige sfeer te blijven: in het oude Rome werd dit kruid als geslachtsdriftopwekkend middel beschouwd. Ook nu nog wordt beweerd dat Bonenkruid een Afrodisiacum is. We begrijpen het als je hier nu ter plekke even flink van in de bonen bent, maar het is echt waar! Dodonaeus (arts en kruidkundige uit de 16e eeuw) vermeldde Bonenkruid overigens als een soort tijm met een gasuitdrijvende, bacteriedodende en stoppende werking. Dus goed voor de darmen. Tja, dat is dan wel weer een aangename bijeenkomst. Scheelt een hoop wanhopig gewapper met de dekens when the magic happens en meneer Afrodisiacum aantreedt. Het bekende blauwe pilletje mag wel uitkijken met zoveel concurrentie!

Nou…tijd om af te koelen en het pad te vervolgen naar het Lepelblad. We hebben tenslotte met de paplepel ingegoten gekregen dat aan alle leuke dingen ook weer een eind komt. Even een leuk bruggetje naar voeding want het Lepelblad werd dus in de 16e en 17e eeuw gebruikt ter voorkoming/genezing van scheurbuik. Door het gebrek aan vitamine C tijdens de lange ontdekkingsreizen kon scheurbuik ontstaan met zweren, uitvallen van de tanden en uitputting als gevolg. Het blad werd gekookt om het minder bitter te maken en met vlees/spek gestoofd tot een lekker en gezond maal. Het antwoord op de vraag hoe dat dan naar binnen werd geslobberd met die tandeloze mondjes, blijven we je helaas schuldig. Of nog eerlijker: we denken er liever niet teveel over na als je het niet erg vindt.

We eindigen dit kruidige tochtje vandaag bij de Dille want dat is ook echt een leukertje, geschiedenistechnisch gezien! We denken natuurlijk allemaal meteen aan vis (wees niet bang, we gaan niet op dezelfde voet verder) want vis met dille is een heerlijke combinatie! De geschiedenis vertelt ons echter nog veel meer. Zo gebruikten de Oude Grieken het tegen de hik en maakten ze er, naast peterselie, dillekranzen van voor hun athletiekkampioenen, die ze als kroon droegen. Zal een ware geursensatie geweest zijn op zo’ n zout plakkerig en zweterig voorhoofd, een soort, kruidenbuiltje, altijd handig voor in de soep. In de Middeleeuwen daarentegen, werd gedacht dat dille magische krachten bezat om huizen te beschermen en toverspreuken uit te spreken. En in het Oude Egypte tenslotte, werden de zaden gebruikt als slaapmiddel.

Leuk om te weten, toch? Nou, voordat je denkt: “wat een lang verhaal, ik heb geen dillezaad meer nodig voor een lekker tukkie.” Voor deze keek laten we het hierbij. Mocht er overigens een ware run komen op het Bonenkruid, zullen we elkaar veelbetekenend aankijken en denken: veel plezier! Tot de volgende keer…